Ik kwam laatst een experiment tegen wat ik werkelijk geweldig vind. Hier komt het:

Een jonge psycholoog, Bob Rosenthal, van de Harvard-universiteit, hangt bij twee kooien ratten bordjes op. Op een bordje staat ‘speciaal getrainde, intelligente ratten’, op het andere ‘slome ratten met een laag IQ’.

Na deze voorbereiding gaf Rosenthal zijn studenten de opdracht om het volgende experiment uit te voeren: stop de ratten in een doolhof en meet hoe lang ze erover doen om de uitgang te vinden.

Wat de studenten niet wisten was, dat geen van de ratten speciaal getraind waren. Ze waren allemaal hetzelfde en willekeurig in 2 groepen opgesplitst. Ze waren allemaal hetzelfde.

Wat er toen gebeurde was ongelofelijk.

De ratten waarvan de studenten dachten dat ze slimmer en sneller zijn, presteerden echt beter!

Terwijl deze ratten niet slimmer of getrainder waren dan de andere groep, klaarden ze de klus bijna twee keer zo snel als de ‘kneusjes’ groep.

Hoe kan dit?

Aanvankelijk geloofde niemand deze resultaten. Rosenthal kreeg zijn werk in geen enkel vaktijdschrift gepubliceerd.

Hij deed er zelf ook een poosje over om het resultaat wetenschappelijk te verklaren: de studenten behandelden de ‘slimme’ ratten anders. Ze raakten ze zachter aan, warmer en verwachtingsvoller. Dit veranderde de manier waarop de ratten zich gedroegen – en verbeterde hun prestatie.

Rosenthal was razend enthousiast. Hij raakt er meer en meer van overtuigd dat hij een fundamentele kracht heeft ontdekt die niet alleen op ratten van toepassing is maar op alles wat leeft. Ook op mensen.

Omdat het ethisch op z’n zachts gezegd discutabel is om vergelijkbare experimenten met mensen te doen is in de wetenschappelijke wereld daar weinig over bekend. Een experiment is er wel geweest, met schoolkinderen. In een notendop ging dit als volgt:

Aan het begin van het nieuwe schooljaar kregen de leraren te horen, dat de kinderen met behulp van een zeer geavanceerde test op intelligentie waren getest. Zo kon men voorspellen, welke kinderen de grootste sprongen zouden maken gedurende het schooljaar.

Deze resultaten werden wel met de leerkrachten gedeeld, niet met de kinderen.

En ja hoor, ook hier deed de magie van de verwachting haar werk. De ‘slimme’ groep kreeg van de leerkrachten meer aandacht, complimentjes en hoopvolle blikken. Deze kinderen beginnen zichzelf anders te zien-en beter te presteren. Bij jonge kinderen is het effect het duidelijkst.

Dit effect noemt Rosenthal het ‘Pygmalion-effect’(1963). Alles heeft te maken met de verwachting die anderen vooruit helpt. Ook het tegenovergestelde werkt (Golem-effect), waarbij we van mensen waar we minder van verwachten meer afstand nemen, ze minder vaak toelachen en minder aandacht aan ze besteden.

Kan het zo simpel zijn om iemands leven te beïnvloeden?

Ja, dat kan het.

Door aardig en geïnteresseerd in iemand te zijn, ze af en toe liefdevol aan te raken kun je hen slimmer, blijer en gezonder maken. Door twijfelen, negeren en te ignoreren draag je bij aan het tegendeel. Dit is reeds in 1963 wetenschappelijk bewezen.

Geweldig! Door positieve aandacht kunnen we deze persoon heel gemakkelijk slimmer, blijer en gezonder maken!

Ik weet wat ik nu ga doen! Eerst de kat knuffelen en dan bij mijn kinderen langsgaan, ze verwennen met een bordje vers fruit…

Wat ga jij zo extra aandacht schenken?